111 Blog OGW - Pagina 5 van 7 - Oplossingsgerichte Therapie & Coaching
  • +32 89 38 33 22
  • info@louiscauffman.com

AFLEVERING 6

De man in het middeneen oplossingsgericht feuilleton

man-in-the-middle

Hank: ‘Oké, Piet, dat lijkt me duidelijk. Wat zou er volgens jou moeten besproken worden tijdens ons eerste gesprek, zodat je straks het idee hebt dat ons gesprek nuttig is geweest?’ DOELSTELLINGSVRAAG

Piet: ‘Ik heb er geen idee van. Dat zal de directie zelf moeten uitmaken. Of Gerard voor mijn part.

Piet geeft geen antwoord op de vraag. Hank accepteert dat, wetende dat de vraag Piet in elk geval in de richting van oplossingen stuurt. Hank gaat helemaal niet in op achterliggende oorzaken, en hij gaat ook niet in discussie over de vraag wie er nu gelijk zou kunnen hebben. Hank oordeelt dat Piet op de flowchart op de positie van voorbijganger staat: hij heeft geen hulpvraag. Dan is het zaak om deze vrijblijvende werkrelatie te verstevigen en te bouwen aan een alternatieve hulpvraag.

Hank: ‘Oké Piet, dat is duidelijk. Ik kan daar goed inkomen. Ik weet best wel dat je al jaren de kar trekt binnen de projectafdeling. Ik besef ook dat je de afgelopen maanden je best gedaan hebt om de nieuwe medewerkers zo goed en zo snel mogelijk in te werken. Iedereen geeft toe dat het de afgelopen maanden voor niemand, en zeker niet voor jou, van een leien dakje liep. Nu weet je evengoed als ik, Piet, dat er zaken zijn waaraan jij niets kunt veranderen, en ik evenmin. Alle veranderingen binnen Miracoil, waar iedereen doorheen moet, behoren tot de wereld der beperkingen. We zullen met zijn allen hiermee moeten leren omgaan. Wat me echter wel opvalt, is dat jij in de afgelopen maanden je uiterste best gedaan hebt om er op een zo positief mogelijke manier mee om te gaan. Hoe heb je dat eigenlijk volgehouden?’

Hank geeft Piet een reeks complimenten. Verder geeft hij op subtiele wijze het onderscheid aan tussen problemen en beperkingen. Dan gebruikt hij een coping-vraag: door Piet te vragen hoe hij er in het verleden in geslaagd is zijn problemen de baas te blijven, bevestigt Hank tegelijkertijd dat Piet daar toen toe in staat was. Hiermee geeft hij Piet de gelegenheid om, ondanks de moeilijkheden, na te denken over sterke kanten in zijn functioneren.

Piet: ‘Wat een rare vraag. Ik heb gewoon mijn werk gedaan, wat anders.’

Hank: ‘Prima, proficiat! Daarom herhaal ik mijn vraag nog eens: wat zouden we vandaag moeten bespreken, zodat dit gesprek voor jou nuttig kan zijn?’

Na een moment van joining, zet Hank een voorzichtige volgende stap. Piet blijkt hierop goed te reageren, wat te begrijpen is vanuit de positieve en respectvolle benadering van Hank.

Piet: ‘Ik zou willen dat er opnieuw op een positieve manier werd samengewerkt, dat iedereen weer dezelfde inspanningen deed als vroeger, ten bate van het geheel in plaats van voor de eigen carrière. Ik zou ook willen dat ik de nodige bevoegdheden kreeg om de ontmanteling van de oude productielijn op mijn manier te kunnen uitvoeren. Zonder als een klein kind de hele tijd verantwoording te moeten afleggen, want dat hoefde ik vroeger ook niet. Alleen geloof ik niet dat dit nog mogelijk is: Gerard vertrouwt me niet en ik krijg geen steun van de directie. Na de fusie is alles toch anders, zeker omdat er zoveel nieuwe medewerkers gekomen zijn. Ik wil hen wel opleiden, maar ik ben bang dat ze er alleen maar op uit zijn om hun eigen carrière vooruit te helpen.’

Piet stapt hier over naar de zoekende positie: hij heeft nu een hulpvraag. Maar die is nog niet goed werkbaar, omdat ze te vaag is. Delen van zijn hulpvraag kunnen echter makkelijk werkbaar gemaakt worden door de interventies bij een zoekende werkrelatie te gebruiken.


Lees nu reeds Aflevering 7

AFLEVERING 5

De man in het middeneen oplossingsgericht feuilleton

man-in-the-middle

Dat was niet direct het soort uitspraken dat hij van Piet gewend was. En het was al helemaal niet het taalgebruik dat in de machowereld van Miracoil gehanteerd werd.

Terug op zijn kantoor overwoog de directeur wat hij met die situatie nu moest aanvangen.

Drastische wijzigingen sloot de directeur direct uit: er zouden geen ontslagen vallen, er werd niemand gepromoveerd of gedegradeerd. Piet en Gerard zaten volgens hem allebei precies op de juiste plek in de onderneming. Maar wat moest er dan wel gebeuren?

          De interventie

De algemeen directeur besloot de hulp in te roepen van Hank, een collega-topmanager die bekend stond om zijn oplossingsgerichte werkwijze. Hij legde hem de situatie uit en gaf hem het mandaat om Piet te coachen. Zijn opdracht luidde:

  1. Help Piet terug op de juiste spoor.
  2. Breng het project tot een goed einde.
  3. Verbeter de samenwerking tussen Piet en Gerard.

Alle betrokken partijen werden schriftelijk op de hoogte gesteld van dit voorstel. Ze kregen ook het verzoek om hierover de nodige discretie in acht te nemen. Gerard antwoordde prompt met een korte mail aan Piet met al de anderen in cc. waarin hij Piet opnieuw, zij het niet zonder dubbele bodem, succes wenste.

        Sessie 1

Hank neemt contact op met Piet om een afspraak te maken in Piets kantoor. Piet heeft zich uiteraard goed voorbereid. Hij is vastbesloten om van de gelegenheid gebruik te maken en over de huidige situatie in het bedrijf, vooral over Gerard, zijn hart te luchten. Nadat Hank Piet een kwartiertje laat ratelen, heeft Piet voldoende stoom afgeblazen.

Hank luistert gewoon, omdat hij uit ervaring weet dat argumenteren in dit stadium contraproductief werkt: de cliënt gaat zich dan nog meer ingraven in het eigen ‘gelijk’. Hank concentreert zich vooral op de uitzonderingen die hij zou kunnen ontdekken in het verhaal over hun ruzie.

Hank:  ‘Oké, Piet, dat lijkt me duidelijk. Wat zou er volgens jou moeten besproken worden tijdens ons eerste gesprek, zodat je straks het idee hebt dat ons gesprek nuttig is geweest?’

Piet:   ‘Ik heb er geen idee van. Dat zal de directie zelf moeten uitmaken. Of Gerard voor mijn part. Ik doe gewoon verder mijn werk en dat moet maar genoeg zijn. Als ze niet tevreden zijn over mijn werk, dan moeten ze me maar ontslaan. Voor de rest zou ik niet weten wat er aan mij scheelt. Heb ik dan vroeger niet bewezen dat ik mijn werk aankan? Ik begrijp niet waarom ze me nu niet vertrouwen met die nieuwbouw. Ik zou het wel tot een goed einde willen brengen, maar ik word tegengewerkt. Ik zou niet weten wat ik anders moet doen. Als ze het beter weten, moeten ze me dat maar zeggen.’

 


Lees nu reeds Aflevering 6

AFLEVERING 4

De man in het middeneen oplossingsgericht feuilleton

man-in-the-middle

Piet begon ook slecht te slapen. Hij verscheen moe en prikkelbaar op zijn werk. Voor het eerst in lange jaren klaagde hij tegen zijn vrouw over het werk.

Toen de budgetten en de timing van het nieuwe project aan de directie gepresenteerd moesten worden, weigerde Gerard het projectvoorstel van Piet te steunen. Op de presentatie zelf stelde hij onomwonden, en op een toon die niemand van hem gewend was, dat Piets voorstel een puinhoop was, dat hij weigerde op die onprofessionele manier samen te werken en dat hij geen enkele verantwoordelijkheid zou nemen voor de veiligheid van het hele gebeuren.

Piet kon zich niet meer beheersen. Hij verweet Gerard midden in de directievergadering dat hij een onbekwaam en achterbaks ‘kweekvarken’ was. De algemeen directeur kon hierom duidelijk niet lachen. Het strategische belang van het project maakte de hele zaak nog dramatischer. De algemeen directeur laste prompt een pauze in en ontbood de heren op zijn kantoor. Ook daar ontstond een scheldpartij van jewelste. De algemeen directeur deed nog een poging om aan beiden uit te leggen dat de firma Miracoil geen speeltuin was, waar kleine jongens ruziën om een bal. Zonder effect. Vervolgens deelde hij Piet en Gerard mee dat een algemeen directeur zich niet moest verlagen tot dit soort zaken. Ze moesten de zaak maar onder elkaar uitvechten. Gelukkig waren Piet en Gerard allebei hooggeachte managers met een bewezen staat van dienst. Anders was waarschijnlijk één van hen, of zelfs allebei, prompt ontslagen.

De directie overlegde met Gerard en verklaarde dat Piet de enige projectmanager binnen Miracoil was, die in het verleden al bewezen had dit soort projecten tot een goed einde te kunnen brengen. Overigens, en geen klein detail, was Piet degene die het deel van de fabriek dat ontmanteld moest worden, indertijd zelf gebouwd had. Uit veiligheidsoverwegingen oordeelde de directie daarom dat het Piet en niemand anders moest zijn, die het project van de ontmanteling op zich nam. Gerard pruttelde tegen (even overwoog hij zelfs de directie voor de keuze te stellen: ‘Piet eruit of ik eruit’), maar hij zweeg wijselijk. Gerard nam het besluit om Piet met rust te laten. Sterker nog, hij schreef Piet een memo waarin hij het standpunt van de directie toelichtte en Piet alle succes wenste.

In de loop van de volgende weken bleven Piet en Gerard nog meer uit elkaars buurt. Het was echter duidelijk dat Piet zijn oude elan verloren had. Hij uitte herhaaldelijk twijfels tegenover zijn medewerkers, viel regelmatig uit terwijl dat voorheen nooit gebeurde, en kwam te laat met projectvoorstellen, die dan ook nog doorspekt waren met allerlei voorzichtigheidsprognoses.

Thuis werd hij ook met de dag meer en meer onuitstaanbaar. Hij sliep zeer slecht en vermagerde zienderogen. Zijn donderdagse bridgeavonden sloeg hij over om te kunnen blijven doorwerken op kantoor.

Op een dag stond hij bij de koffiemachine, toen de algemeen directeur de afdeling binnenkwam. Altijd eropuit om een informeel contact te leggen, vroeg de directeur aan Piet hoe de zaken liepen. Piet liep rood aan, begon te transpireren en te stotteren, en liep van ellende maar zijn kantoor binnen zonder koffie. De directeur liep hem na en kreeg daar het hele verhaal te horen. Piet stortte zijn hart uit: ‘Ik kan niet meer. Iedereen werkt me tegen. Ik geloof nooit dat het nieuwe project gaat lukken. Ik werk me te pletter, maar zonder resultaat. Misschien kan ik maar beter mijn ontslag indienen.’ De directeur schrok. Dat was niet direct het soort uitspraken dat hij van Piet gewend was. En het was al helemaal niet het taalgebruik dat in de machowereld van Miracoil gehanteerd werd.

Terug op zijn kantoor overwoog de directeur wat hij met die situatie nu moest aanvangen.

Lees nu reeds Aflevering 5

DE KRACHTBRONNEN AUDIT

Teruglopende verkoopcijfers:
Als iets niet werkt, stop ermee, leer ervan en doe iets anders

DE KRACHTBRONNEN AUDIT

krachtbronnen_item
Blog_case_top

Onduidelijk geformuleerde opdrachten hebben tot gevolg dat we beginnen te zoeken naar niets. Dat vergt niet alleen veel energie, maar leidt er ook toe dat we voortdurend op zoek blijven naar datzelfde niets.

In een internationale groothandel was men al meer dan twee jaar bezig een businessunit te herstructureren. Toch bleef de verkoop binnen die afdeling langzaam maar gestaag achteruitgaan. Aan de markt voor de producten van deze afdeling kon het niet liggen, want die ging er niet op achteruit, integendeel. In een (vergeefse) poging om deze negatieve ontwikkeling een halt toe te roepen, gedroeg Roland, de business unit manager, zich hyperactief. Hij was met van alles en nog wat bezig, zette het ene project na het andere op, bedacht de ene na de andere procedure. Reorganisaties volgden elkaar in snel tempo op. Het resultaat was slechts een stapel papier vol goede bedoelingen. Het was dweilen met de kraan open. De verkoopcijfers bleven teruglopen. De sfeer bij de medewerkers was niet wat je gezellig kan noemen.

Bij navraag bleek dat niemand van de betrokkenen kon vertellen wat er nu feitelijk aan de hand was. De kern van het probleem bleef een mysterie. Was de daling van de verkoop een gevolg of een oorzaak van de malaise? Lag het probleem bij het inkoopgedrag van de afdeling? Sloot de afdeling niet meer aan bij de ontwikkelingen van de markt? Had men door de successen uit de afgelopen jaren verleerd om te vechten voor elke order? Ging de afdeling gebukt onder remmende voorsprong? Verkeerde personeelsbezetting? Lag er te veel of te weinig nadruk op de e-commerce? Niemand had er een duidelijk idee over.

Elk van deze vragen kreeg evenveel aandacht, met als gevolg dat er op geen enkel terrein vooruitgang geboekt werd. Zolang Roland geen heldere zicht had, kon hij geen heldere instructies aan zijn medewerkers geven. Het gevolg was een negatieve spiraal van steeds hetzelfde ineffectieve gedrag: zoeken naar de fundamentele oorzaken en ondertussen brandjes blussen.

Om die negatieve ontwikkeling tot staan te brengen, werd er een krachtbronnen AUDIT op touw gezet.

Indachtig de oplossingsgerichte basisregel (“als iets niet werkt, nadat je het voldoende geprobeerd hebt, stop ermee en doe iets anders’) was het doel van die interventie NIET de zoveelste analyse maken van het waarom van wat er fout liep.

 Het accent bij deze interventie lag op wat er –ondanks de problematiek- toch (nog) goed ging binnen de afdeling: de samenwerking bleef vlot verlopen, er waren geen persoonlijke conflicten, de directie bleef vertrouwen hebben in de medewerkers.

We keken tevens naar de uitzonderingen op het probleem van de dalende verkoop. Concreet vertaald: we gingen na welke specifieke productgroepen niet in omzet achteruitgingen. In tegenstelling tot de eerste indruk van de medewerkers zelf, werd snel duidelijk dat in feite het aantal klanten niet verminderd was. De bezoekfrequentie van de vaste klanten was wel gedaald en per bezoek werd er ook minder verkocht, maar er waren weinig of geen klanten verloren gegaan. Het bleek echter ook dat er maar weinig nieuwe klanten bijgekomen waren.

Al tijdens de resource audit was men in staat om onmiddellijk in te grijpen: wat goed ging werd openlijk onder de aandacht gebracht, zodat iedereenklanten, leveranciers en eigen personeelvan zijn klaaggedrag bevrijd kon worden. Tegelijkertijd droeg deze ‘oplossingsgerichte audit’ specifieke punten aan waarop men met de minste inspanning de grootste resultaten kon bereiken. De opdracht werd concreet vertaald als: ‘Wat zullen we anders doen om de rentabiliteit van EN voor onze klanten te verhogen?’

Uit de krachtbronnenaudit haalde men de volgende elementen: verscherpte prijsstelling (wat iets anders is dan louter goedkoper!!), een aankoopbeleid dat meer afgestemd is op de veranderde behoeften in de markt, verminderde voorraden met behoud van afgesproken levertermijnen, meer accent op afhaalklanten, extra kortingen voor de combinatie van afname van bepaalde hoeveelheden en aankoopfrequentie, ervoor zorgen dat de e-commerce niet aan de marges knabbelde, geleidelijke invoer van productcategorieën met een hoge toegevoegde waarden die een hogere servicegraad vereisen, een gericht opleidingsplan dat de technische medewerkers tot klantambassadeurs maakt.

In samenspraak met de medewerkers werden al deze elementen in cijfermatige doelstellingen omgezet. De opdrachten waaraan iedereen moest werken, werden op die manier helder, concreet en meetbaar.

Baseline was: Terug plezier erin krijgen om een groeiende afdeling te creëren met sprankelende medewerkers en klanten die graag langs komen.

Herkent u deze situatie? Wat zou u zelf anders doen?

Alle wegen leiden naar Rome maar in de bedrijfswereld is het toch best een snelle en efficiënte weg te ontwerpen. Daarvoor is een oplossingsgerichte benadering bij uitstek geschikt. Bovendien helpt de oplossingsgericht aanpak uw medewerkers om te leren hoe ze het zelf kunnen oplossen in de toekomst.

In deze blogs komen de basisprincipes uit het oplossingsgerichte gedachtegoed alsook heel wat werkzame technieken aan bod.

 

AFLEVERING 3

De man in het middeneen oplossingsgericht feuilleton

man-in-the-middle

Zes maanden na de fusie besliste de directie om een substantieel deel van de klassieke productie van Miracoil af te stoten. In de fabriek werd een nieuwe productielijn gebouwd, die geschikt was voor het vervaardigen van een totaal ander product dan wat er tot nu toe gemaakt werd. Er was veel rumoer binnen de onderneming: de vakbonden waren verontrust over de werkgelegenheid, veel van de oude medewerkers waren bang dat ze zouden worden ontslagen, de zware investeringen dreigden de korte termijn vooruitzichten negatief te beïnvloeden.

Voor de projectafdeling betekende deze strategische ommezwaai een gigantische hoop extra werk. Het was immers niet alleen de nieuwbouw die veel werk vroeg. Het was vooral de ontmanteling van de bestaande productielijn die vanuit veiligheids- en milieuoverwegingen de meeste problemen met zich meebracht.

          Het conflict

De eerste openlijke aanvaring kwam toen Gerard Piet op zijn kantoor ontbood. Gerard stelde botweg dat hij er persoonlijk niet van overtuigd was dat Piet deze klus wel kon klaren, al had de directie Piet aangewezen als projectleider. Gerard vond dat Piet niet voldoende met zijn tijd was meegegaan, dat hij veel te zachtmoedig omging met interne projectmedewerkers en vooral met de externe aannemers. Gerard was nogal direct en expliciet in het uitdrukken van zijn ongerustheid hierover. Het maakte op Piet dan ook een werkelijk hautaine indruk toen Gerard stelde: ‘Je moet begrijpen, beste Piet, dat ik het me op dit punt van mijn carrière niet kan veroorloven, dat jij er als projectleider onder mijn supervisie een zootje van zou maken.’

Piet was geschokt. Tot nu toe had Gerard praktisch geen opmerkingen gemaakt over zijn manier van werken, noch over de resultaten die hij boekte. Piet reageerde furieus en ging in de tegenaanval. Hij zei dat Gerard de sfeer verziekte, dat Gerard er de oorzaak van was dat sommige projecten vertraging opliepen en dat hij de manier waarop Gerard de verschillende projectgroepen tegen elkaar uitspeelde, spuugzat was. Woedend sloeg hij de deur achter zich dicht. Hij ging rechtstreeks naar hun beider baas om zijn beklag te doen. Die suste Piet en beloofde met Gerard te praten. Wat hij niet deed.

In de weken die op dit voorval volgden, vermeed Piet Gerard als de pest. Hij voelde zich zo tekortgedaan, dat hij ook met verschillende van zijn directe medewerkers over het conflict sprak. De spanning tussen Gerard en Piet liep hoog op. Tot de bom echt barstte: op een vergadering vielen ze scherp tegen elkaar uit. De start van het grote nieuwe project dreigde in het gedrang te komen, omdat er totaal geen eensgezindheid meer was tussen Gerard en Piet, die dit project toch samen moesten trekken. De ruzies volgden elkaar op en de medewerkers begonnen te roddelen over de ‘slechte chemie’ tussen de beide heren.

Piet begon ook slecht te slapen. Hij verscheen moe en prikkelbaar op zijn werk. Voor het eerst in lange jaren klaagde hij tegen zijn vrouw over het werk…


Lees verder – Aflevering 4

AFLEVERING 2

De man in het middeneen oplossingsgericht feuilleton

man-in-the-middle

Het voorspel

In zijn werksituatie was het lange tijd rustig, behoudens de normale stresspunten die iedere manager tegenkomt. Maar vorig jaar vond een grote fusie plaats tussen Miracoil en een ander concern. Veel van Piets directe medewerkers zijn, al of niet vrijwillig, vertrokken. Piet was zeker van zichzelf en zijn expertise. Hij lag geen enkel moment wakker dat hij misschien ook ‘met een gouden trap naar buiten zou moeten’.

Gedurende het fusieproces heeft Piet zijn beste krachten gegeven. Hij werkte hard om het versmelten van de verschillende huisstijlen van de beide concerns te bevorderen. Bij het begin van de fusie moest Piet accepteren dat zijn afdeling gerund zou worden door iemand van het andere bedrijf. Gerard, een 39-jarige ingenieur, werd zijn directe chef. Piet, die geleerd heeft om zichzelf niet op de voorgrond te dringen, maakte hiervan geen punt. Daar kwam bij dat het gros van zijn medewerkers nieuw is. Piet maakte er een erezaak van om de nieuwe medewerkers alle informatie te verschaffen die nodig was om de lopende projecten feilloos te laten doorlopen.

De stijl van de oude onderneming was er een van constant overleg en teamwork, van loyaliteit tegenover elkaar, van ten dienste staan van de onderneming. Maar in de nieuwe fusieonderneming kwamen de kaarten anders te liggen: weg was het vertrouwen dat men zijn werk in relatieve zekerheid kon doen, weg was de stijl van teamwork. Piet voelde dit aan als een sfeer van ‘eigen belangen eerst’.

Hij kon in het begin goed opschieten met Gerard, maar al snel kwam daar verandering in. Gerard was een man van het nieuwe concern: hiërarchisch ingesteld, de onderlinge contacten beperkend tot het strikt zakelijke, alle rapportage schriftelijk. Wat Piet het ergste vond, was dat Gerard het soort manager was dat zich er niet aan stoorde om – als het hem zo uitkwam – de hiërarchie te omzeilen. De stijl van Gerard was: onomwonden zijn mening poneren, zonder zich erom te bekommeren hoe dit door anderen ontvangen werd.

Binnen de projectafdeling ontstonden al snel kliekjes, verschillende kampen. Aan de ene kant had je degenen die met de methoden van Gerard meegingen. Zij oogstten vooral lof van Gerard, omdat hijzelf daardoor kon scoren. Aan de andere kant waren er de overgebleven medewerkers van de oude firma, opgevoed in de oude huisstijl, die gehecht bleven aan overleg en samenwerking.

Piet kreeg het er steeds moeilijker mee dat de zaken niet meer verliepen zoals ‘in de goede oude tijd’. Hij ondernam verschillende pogingen om daarover met Gerard te praten. Tevergeefs: Gerard zei onomwonden dat de goede oude tijd misschien wel een gouden tijd was geweest, maar dat die tijd nu tot het verleden behoorde. ‘Als je je niet kunt aanpassen, Piet, moet je er misschien eens aan denken andere oorden op te zoeken. Hier is niet langer plaats voor dinosaurussen.’

Piet liep de ene frustratie na de andere op: bevoegdheden werden hem ontnomen en toebedeeld aan nieuwe mensen, zijn secretaresse werd overgeplaatst. Een tijdlang heeft hij zelfs een piepklein project moeten leiden. Piet stuurde hierover zelfs een memo aan Gerard, waarin hij schreef: ‘Naar mijn bescheiden mening ben ik voor dit project te duur.’ Gerard reageerde daar niet eens op.

Vroeger werden er geregeld overkoepelende vergaderingen gehouden, met alle projectteams binnen de projectafdeling. Gerard had die vergaderingen afgeschaft en vervangen door wat hij noemde ‘echt projectmatig werken’: elk project werd op zijn eigen verdiensten afgerekend, de projectteams hoefden alleen maar intern te overleggen, terwijl Gerard enorm hard werkte om over het geheel het overzicht te houden. Gerard noemde zichzelf graag ‘de spin in het web’. Iedereen, zelfs Piet, moest toegeven dat hij er aardig in slaagde om de zaak onder controle te houden. Gerard stond dan ook in hoog aanzien bij de directie en liet dit duidelijk merken aan al zijn collega’s, en zeker aan Piet.

Zes maanden na de fusie besliste de directie om een substantieel deel van de klassieke productie van Miracoil af te stoten. In de fabriek werd een nieuwe productielijn gebouwd, die geschikt was voor het vervaardigen van een totaal ander product dan wat er tot nu toe gemaakt werd. Er was veel rumoer binnen de onderneming: de vakbonden waren verontrust over de werkgelegenheid, veel van de oude medewerkers waren bang dat ze zouden worden ontslagen, de zware investeringen dreigden de korte termijn vooruitzichten negatief te beïnvloeden.

Voor de projectafdeling betekende deze strategische ommezwaai een gigantische hoop extra werk. Het was immers niet alleen de nieuwbouw die veel werk vroeg. Het was vooral de ontmanteling van de bestaande productielijn die vanuit veiligheids- en milieuoverwegingen de meeste problemen met zich meebracht.

Lees verder – Aflevering 3

AFLEVERING 1

De man in het midden een oplossingsgericht feuilleton

We hebben ervoor gekozen om het verhaal te laten primeren boven de uitleg over oplossingsgericht denken en werken. Daarom kan je op elk moment dat je graag toelichting wil over gebruikte termen, technieken en interventies, gewoon op de bijpassende link drukken.

Je maakt kennis met de protagonisten, hun bedrijf en de complexe situatie waarin ze verzeilen.

Het is het verhaal van een doorsnee manager, een doorsnee leidinggevende, een veel voorkomende conflictsituatie en een oplossingsgerichte coach. Geen beroemde naam, geen beroemd bedrijf, geen door een exclusieve Amerikaanse of Parijse Business School opgeleide superman.

Het gaat over mensen zoals jij en ik: Piet Modaal.

Beroep: manager.

Spannend is het wel want bij elke wending kan het catastrofaal aflopen voor de betrokkenen hun carrière en voor de verdere ontwikkeling van de onderneming.

Klaar? Daar gaan we dan…

De achtergrond

Piet is een 51-jarige petrochemisch ingenieur. Hij bracht het (na een succesvolle, maar bewogen carrière in diverse concerns, met heel wat verschillende taken) tot senior middenmanager in een groot internationaal petrochemisch bedrijf. Hij werkt nu twaalf jaar voor Miracoil. Als senior projectmanager heeft hij de eindverantwoordelijkheid voor een groot aantal projecten. Bij deze projecten zijn telkens een aantal externe partijen betrokken. In zijn team werken vijftig medewerkers. Als manager en mens is Piet sterk gericht op het bereiken van de gestelde doelen, bij het monomane af. De proceskant van zijn werk interesseert hem maar matig. Hij vindt dat maar ‘politiek gezwets en window dressing’.

Als manager wordt Piet beoordeeld op de resultaten, zowel van elk van zijn teamleden als van de verschillende projectteams. Piet moet dus koorddansen tussen de individuele inzet van zijn medewerkers en de onderlinge samenwerking. Bovendien moet hij moet ook de delicate samenwerking met de externe aannemers in balans brengen met de interne projectteams. Een belangrijk deel van zijn verantwoordelijkheid is ervoor zorgen dat de externe aannemers hun deadlines halen.

Natuurlijk krijgt hij van zijn directie opdrachten die net te hoog gegrepen zijn. Het is immers de taak van iedere manager om meer te doen dan hij op één been aankan. Het is evident dat Piet ook dezelfde inzet en dezelfde resultaten van zijn medewerkers vraagt. Zijn projectteams zijn – uiteraard – gebonden aan budgetten en tijdslimieten die geregeld iets te krap zijn en waarop dan nog beknibbeld moet worden. Het spreekt vanzelf dat Piet vindt dat hij ook van zijn externe partijen zaken moet vragen die soms net niet haalbaar zijn.

Van hun kant hebben de externe aannemers nog andere klanten aan wie ze hun diensten aanbieden. Bij iedere klant onderhandelen ze, in een poging de limieten van het contract zover als het gaat op te rekken. Dat is nu eenmaal het spel, zoals het wordt gespeeld.

Piets medewerkers zijn geen heiligen, geen doetjes. Waarom zou er in het team van Piet geen onderlinge machtsstrijd gaande zijn? Ook dat is onderdeel van het bedrijfsspel. Tot nu toe heeft Piet dit soort onderlinge machtsspelletjes altijd onder controle kunnen houden en tot een goed einde weten te brengen. Piet kent immers de spelregels binnen de firma Miracoil. Hij heeft die regels zelf gebruikt om tot zijn huidige positie op te klimmen.

Piet is gelukkig getrouwd, heeft twee zonen, en een mooi huis in een chique buurt. Hij leeft gezond, jogt, en speelt op donderdagavonden samen met zijn vrouw bridge. Hij spreekt liefdevol over zijn echtgenote. Geen spanningen op het thuisfront dus.

Het voorspel

In zijn werksituatie was het lange tijd rustig, behoudens de normale stresspunten die iedere manager tegenkomt. Maar vorig jaar vond een grote fusie plaats tussen Miracoil en een ander concern. Veel van Piets directe medewerkers zijn, al of niet vrijwillig, vertrokken. Piet was zeker van zichzelf en zijn expertise. Hij lag geen enkel moment wakker dat hij misschien ook ‘met een gouden trap naar buiten zou moeten’.

Lees verder – Aflevering 2

10 tips voor de oplossingsgerichte coach

 

tiptop

  1. Bejegen de ander met bescheidenheid en respect.

  2. Krachtbronnen en mogelijkheden zijn er altijd.

  3. Vervang ‘nooit’ door ‘nog niet’.

  4. Vragen stellen werkt beter dan kant-en-klare antwoorden geven.

  5. Kleine stapjes vooruit brengen je verder.

  6. VOEL en DENK en DOE.

  7. Problemen zijn onuitgesproken wensen die uitdagingen kunnen worden.

  8. Vraag je af ‘wat en hoe’ anders mogelijk en wenselijk is in plaats van wiens fout het is.

  9. Controleer en beheers niet maar ondersteun en faciliteer.

  10. Sta onbevangen open voor het onverwachte.

tips

 

 

GOED LEIDERSCHAP IS TOPSPORT

casus2

leiderschaptopsportBlog_case_top

Evi werkt als hoofd van de projectafdeling binnen een grote bank. Ze staat in hoog aanzien bij haar collega’s en haar directie, omdat ze goed werk levert in allerlei projecten die ze begeleidt. Over zichzelf oordeelt ze dat ze op sommige momenten bij het coachen van haar team suboptimaal functioneert. Ze vraagt de personeelsafdeling of ze daarbij begeleiding kan krijgen. Een oplossingsgerichte supervisor wordt haar toegewezen. Op de vraag van de supervisor wat ze veranderd zou willen zien, zodat ze niet langer van zichzelf vindt dat ze suboptimaal functioneert, antwoordt Evi: ‘Er zijn zo van die momenten dat ik met mijn team aan het werken ben en dat ik het niet kan laten om me hals over kop op details te storten. Ik besef dat mijn taak erin zou moeten bestaan het overzicht over het geheel van alle projecten te houden, maar als projecten tegen de deadline aanlopen heb ik nogal eens de neiging om de leiding van dat project over te nemen. Ik vind dat onprofessioneel van mezelf en ik weet dat ik daarmee mijn medewerkers voor de voeten loop. Ik verlies er een hoop tijd en energie door, en daar wil ik van af. Toch besef ik achteraf altijd weer dat mijn bemoeienis helemaal niet nodig was. Per slot van rekening zijn er heel wat projecten die wel op tijd afkomen, ook als ik me er niet mee bezighoud.’

De supervisor vraagt Evi om voor de volgende bijeenkomst een uitputtende lijst op te stellen van zaken waarvan ze zelf wel weet dat ze er goed in is.

Bij de bespreking hiervan tijdens het volgende overleg, wordt snel duidelijk dat Evi heel wat krachbronnen tot haar beschikking heeft. De supervisor complimenteert haar hiermee en vraagt: ‘Stel, dat ik je collega’s zou vragen wat je zwakkere punten zijn, wat zouden ze dan antwoorden?’

Evi:
‘Zonder twijfel zal iedereen je vertellen dat ik het wel goed doe, maar dat ik inderdaad de neiging heb om onder druk de touwtjes in handen te nemen. Ik vrees dat sommigen dat zelfs een positief punt zouden vinden, maar dat zijn dan die medewerkers die graag het hoofd tussen de schouders trekken als het heet wordt.’

Supervisor:
‘Prima. Evi, zijn er momenten in het recente verleden dat je erin slaagde om dat zwakke kantje niet te laten opduiken?’

Evi:
‘Ja en neen. Vorige week heb ik wel iets geleerd. We waren in de allerlaatste fase van het project waarin we die nieuwe softwareversie van ons beheerpakket zouden lanceren. Je weet wel, waarover binnen de firma zoveel te doen is geweest. Dat was nogal spannend, want we moesten om twee uur ’s nachts alle servers van het netwerk loskoppelen, de gegevens van de oude software overzetten op de nieuwe versie, weer aankoppelen en dan maar hopen dat we geen bugs over het hoofd gezien hadden. Rond half twee was het weer zo ver: ik kon me niet meer inhouden. Ik begon weer rond te bellen en iedereen in het server-lokaal te commanderen. Toen is Peter, die de leiding van dat project had, tegen me uitgevallen: ‘Hou je nu eindelijk eens op met dat gedoe?! Laat ons met rust en bemoei je er niet mee, wantrouwig mens.’ Zoiets had Peter nog nooit tegen me gezegd. Het was alsof hij me een klap in het gezicht gaf. Ik kon het wel begrijpen, hij stond ook onder spanning, maar zo’n uitbrander had ik lang niet meer gekregen. Maar goed, het heeft me wel wakker geschud. Ik ben in een hoekje gaan staan met gekruiste vingers, maar alles is verder prima verlopen.’

Supervisor:
‘Wauw, straf verhaal. Proficiat Evi. Dus ‘with a little help from your friends’ kun je het wel. Zou je daaruit iets kunnen gebruiken voor de toekomst?’

Evi:
‘Ik kan moeilijk verwachten dat Peter me de hele tijd gaat staan uitschelden (lacht). Weet je wat? Het is een gek idee, maar ik ga een elastiekje rond mijn pols doen en als ik mezelf erop betrap dat ik de neiging krijg om het weer over te nemen, trek ik eraan en laat ik het tegen mijn pols schieten. Is dat niet stom?’

Supervisor:
‘Helemaal niet Evi, in elk geval beter dan jezelf een klap in je gezicht geven (lacht). Wat zou je antwoorden als ik je de wondervraag zou stellen?’

wondervraag

Evi, die goed bekend is met deze techniek, glimlacht en antwoordt: ‘Als er voor mij een mirakel gebeurd zou zijn, dan zou ik zonder slag of elastiek (lacht) in staat zijn om mezelf ’s morgens toe te spreken en te zeggen: “Evi, vandaag ga je er nu eens op letten dat je niet in je valkuiltje sukkelt.” Ik zou er in de eerstkomende projectvergadering in slagen om niet de hele tijd naar details te vragen; in plaats daarvan zou ik de vergadering openen met de boodschap dat ik er het volste vertrouwen in heb dat ze het zelf kunnen. Per slot van rekening hebben ze dat al ettelijke keren bewezen. Ik zou hun gewoon vragen of er zaken zijn die ik op dat moment voor hen zou kunnen doen. Verder zou ik achteruit gaan zitten, hen onderling verder laten overleggen en gewoon luisteren.’

Supervisor:
‘Formidabel, Evi. Dat zou een echt mirakel zijn (lacht). Zou je bereid zijn om de komende weken in het eerste uur van elke werkdag te doen alsof dat mirakel gebeurd is? Observeer dan eens wat voor een verschil dat zal maken.’

Tijdens de volgende vergadering vertelt Evi aan de supervisor: ‘Herinner je je dat je me gevraagd hebt om te doen alsof het mirakel gebeurd was? Wel, ik heb me niet aan die opdracht gehouden. En dat met dat stomme elastiekje heb ik ook al niet gedaan. Dat is toch allemaal onzin. Ik heb mezelf voorgehouden dat het normaal is dat ik in mijn functie nu en dan eens onzeker word, en vooral als het zo spannend is. Daar is toch niets mis mee?’

Supervisor:
‘Honderd procent juist. Goed leiderschap is topsport. Ga verder.’

Evi:
‘Wat me het meest geholpen heeft, is dat ik er de laatste weken wel in geslaagd ben om naar mijn mensen te luisteren, in plaats van de hele tijd met de schrik te zitten dat de zaak uit de hand zou lopen.’

Supervisor:
‘Hoe ben je daarin geslaagd?’

Evi:
‘Ik heb voor mezelf ook een schaal ontworpen die ik regelmatig aan mijn medewerkers voorleg. Het werkt prima.’ 

meten

Supervisor:
‘Nu maak je me nieuwsgierig, Evi. Vertel op, want ik geloof dat ik iets van je kan leren.’

Evi:
‘In het begin van elke projectvergadering vraag ik het team een cijfer te kiezen tussen 1 en 10, waarbij de 1 staat voor ‘dit project kan onmogelijk op tijd klaar zijn’ en de 10 staat voor ‘het zal wel weer veel moeite kosten en op het nippertje toch nog spannend worden, maar het is best haalbaar’. Als het antwoord 1 is, weten we vanaf het begin dat het project gedoemd is te mislukken, en kunnen we er beter helemaal niet aan beginnen. Gelukkig zijn we nog geen 1 tegengekomen. Welk ander cijfer mijn medewerkers ook kiezen, bijvoorbeeld een 4, ik accepteer dat en vraag of ze me uitleggen wat ze al gedaan hebben om tot die 4 te komen. Op die manier verplicht ik mezelf om naar hen te luisteren. Dan vraag ik hun wat ze moeten doen om tot een 5 te komen. Dit verplicht hen om in kleine stapjes te werken, wat mij dan weer geruststelt. Op die manier gaan we telkens verder. Het is merkwaardig, weet je, maar het werken met deze schaal helpt me om de hele tijd overzicht te houden van wat er in elk project gebeurt, zonder dat ik nog de behoefte voel om naar details te vragen. Ik merk dat mijn medewerkers het ook een plezierige manier van werken vinden.’


Herkent u deze situatie?
Wat zou u zelf anders doen?

Alle wegen leiden naar Rome maar in de bedrijfswereld is het toch best een snelle en efficiënte weg te ontwerpen. Daarvoor is een oplossingsgerichte benadering bij uitstek geschikt. Bovendien helpt de oplossingsgericht aanpak uw medewerkers om te leren hoe ze het zelf kunnen oplossen in de toekomst.

In deze blogs komen de basisprincipes uit het oplossingsgerichte gedachtegoed alsook heel wat werkzame technieken aan bod.

Heeft u Vragen of Reacties?

REGELS DIENEN OM GEBROKEN TE WORDEN

casus

Blog_case_top

Juliana werkt als commercieel manager voor een Amerikaanse multinational. Thuis in Rome werkt ze vanuit haar kantoor aan huis en is ze verantwoordelijk voor een groot deel van de verkoop in Europa. Geregeld heeft ze problemen met de mensen van het hoofdkantoor in Detroit. Dat gaat dan meestal om het feit dat ze aan sommige van haar grote klanten nogal eens betalingsvoorwaarden toestaat, die afwijken van de internationale richtlijnen. Het hoofdkantoor heeft haar er herhaaldelijk op attent gemaakt, dat ze alleen maar uitzonderingen mag toestaan, als daarover vooraf overlegd wordt. Juliana is echter van oordeel dat zij veel klantgerichter handelt dan het hoofdkantoor. ‘Bij elke nieuwe onderhandeling vragen of dat nu wel of niet mag, dat duurt me te lang, mijn klanten kunnen en willen daar niet altijd op wachten. Trouwens, op het hoofdkantoor kennen ze de Europese gang van zaken niet en zeker niet de Italiaanse markt, waar het de gewoonte is om met heel lange betaaltermijnen te werken. Als ik de internationale richtlijnen aan de Italiaanse klanten moet opleggen, kan ik het wel vergeten. Trouwens, waar maken ze zich zorgen over? Mijn klanten hebben altijd hun rekeningen betaald en bovendien ben ik ingedekt door bankgaranties.’ Met dit soort gedachten in haar achterhoofd blijft Juliana volharden in de boosheid, gesteund door de wetenschap dat zij voor een heel groot deel van de Europese omzet van het bedrijf verantwoordelijk is.

Bij een van de volgende grote bestellingen is het zover: de algemeen directeur verliest zijn geduld. Nog een keer eigengereid optreden, kondigt hij per aangetekend schrijven aan, en ze zal wegens zwaarwichtige redenen op staande voet worden ontslagen. Die formele waarschuwing had Juliana nooit verwacht. Ze belt prompt naar Mark, de personeelsmanager, die een oude vriend van haar is, met de vraag: ‘Mark, kun jij niet aan de mensen van het hoofdkantoor duidelijk maken dat de commerciële situatie in Italië toch wel speciaal is? Daar moeten ze toch rekening mee houden. Per slot van rekening dreig ik nu in de problemen te komen, enkel en alleen omdat ik mijn uiterste best doe om zo veel mogelijk te verkopen. Zien ze dan niet dat ik die Italiaanse klanten alleen maar kan houden, als ik hen tegemoetkom?’ Na overleg met de algemeen directeur laat Mark haar weten: ‘Slecht nieuws, Juliana, het hoofdkantoor staat erop dat je de regels volgt en blijft eisen dat je ermee ophoudt aan klanten zaken te beloven die je eigenlijk niet kunt nakomen. Je zult je moeten neerleggen bij dat officiële standpunt en daarmee uit.’

Die boodschap brengt Juliana van de kook. Gedurende de erop volgende dagen speelt ze met het idee van werk te veranderen, maar ze komt tot de conclusie dat ze het toch wel erg goed heeft in de firma. Dat kan ze zomaar niet opgeven. Juliana maakt een moeilijke periode door, ze voelt zich erg onzeker, en is bang dat als de telefoon rinkelt een van die probleemklanten aan de lijn zal hangen. Zelf neemt ze met die klanten geen contact op. In plaats daarvan houdt ze zich krampachtig bezig met allerlei achterstallig administratief werk. Dat kan niet blijven duren, vindt ze. Wanhopig belt ze Mark terug met de boodschap: ‘Ik zit de hele tijd te piekeren, maar ik heb er geen idee van hoe ik dit anders moet aanpakken. Die klanten zijn dat nu zo gewend. Ik weet niet wat ik moet doen. Misschien moet ik mijn ontslag maar nemen?’

De personeelsmanager stelt Juliana voor om er samen over te praten, in een poging uit te zoeken of er geen andere manier gevonden kan worden om hiermee om te gaan. Het is Mark duidelijk dat Juliana op de positie van een zoeker is aanbeland: ze heeft wel een hulpvraag, maar die is niet werkbaar.

flowchart

In hun eerste telefonisch overleg legt Mark eerst de nadruk op de lange en succesvolle weg die Juliana in de firma heeft afgelegd, op haar bewezen capaciteiten als commercieel manager en op het feit dat het bedrijf haar zeker niet wil verliezen. Ze moet toch wel in staat zijn een uitweg te vinden om voor die enkele grote klanten toch de bedrijfsregels toe te passen. Hij stelt haar de volgende vraag: ‘Op een schaal van 1 tot 10, waarbij 1 staat voor ‘ik heb geen enkele hoop dat ik een oplossing kan verzinnen om dat probleem met die klanten op te lossen zonder hen te verliezen’ en 10 staat voor ‘ik heb er redelijke hoop op dat ik daarvoor een oplossing ga vinden’, waar sta je nu, Juliana?’


Juliana antwoordt:
‘Een dikke 1.’

Mark:
‘Oké, wat zou het kleinste zijn dat er anders zou moeten zijn
om op een 2 te komen?’

Juliana:
‘Ik zou opnieuw met goede moed aan het werk slaan, zonder me in mijn kantoor te verbergen en te hopen dat sommige klanten niet bellen.’

Mark:
‘Prima, Juliana, dat is al heel wat, misschien zelfs te veel.
Wat nog meer?’

Juliana:
‘Je stelt wel lastige vragen hoor. Ik weet het niet. Misschien zou ik mijn bezoekschema weer eens opnemen en wat klanten beginnen te bellen voor afspraken. Maar ik zou me zeker beperken tot die klanten die nu al betalen volgens de standaard voorwaarden.’

Mark:
‘Prachtig, Juliana, waar zou je staan tussen 1 en 10 als je dat zou doen?’

Juliana:
‘Hm, misschien al op een 2, maar ik zou toch bang zijn om opnieuw in de problemen te komen. Vroeg of laat zal ik toch contact moeten opnemen met die verwende klanten. Als ze zelf al niet contact opnemen, en dan is het weer zover. Trouwens, ik heb hen nodig, want ze vertegenwoordigen bijna een derde van mijn omzet.’

Mark:
‘Geen probleem, Juliana, blijf kalm.
Je moet niet alles in een keer willen aanpakken.’


Op dat moment geeft Mark haar de volgende opdracht: ‘Ik zou je iets willen vragen. Ik wil je voorstellen dat je vanaf nu tot ons volgende overleg, over twee weken, elke avond eens nadenkt over hoe je volgende dag eruit zal zien. Geef jezelf voor de volgende dag een cijfer op diezelfde schaal tussen 1 en 10. Schrijf dat cijfer op. De daaropvolgende avond geef je jezelf een cijfer voor hoe de dag verlopen is en dat vergelijk je met wat je voorspeld had. Ga eens na wat voor een verschil dit zou kunnen maken en maak daar ook aantekeningen van. Schrijf maar op wat jij denkt dat relevant is. We zien elkaar over twee weken, want dan ben ik in Italië. Succes.’

Tijdens het volgende overleg vertelt Juliana dat ze zich al een heel stuk beter voelt. Ze heeft heel wat verkocht onder de standaardvoorwaarden. Ze heeft ook een voorstel voor het hoofdkantoor uitgewerkt, dat ze eerst aan Mark wil voorleggen. De titel van haar memo klinkt al veelbelovend: ‘Wijzigingen ter verbetering van onze klantrelaties’. In dat voorstel omschrijft ze nauwgezet op welke manier ze iedere klant wil aanpakken op verschillende gebieden: productaanbod, levertermijnen, bezoekfrequentie, mogelijkheid om via internet te bestellen, enzovoort. In een apart hoofdstukje vermeldt ze dat ze bereid is te proberen om die paar ‘verwende’ klanten voorzichtig de standaardbetalingsvoorwaarden bij te brengen. Ze stelt daarbij wel de voorwaarde dat het hoofdkantoor haar een overgangsperiode moet toestaan om dit gedaan te krijgen. Ze heeft hiervoor zelfs per klant een tijdsschema uitgewerkt. ‘Dat is alles wat ik dusver heb kunnen bedenken, Mark. Nu is het hoofdkantoor aan zet. Ze moeten wel begrijpen dat ik hierdoor klanten kan verliezen.’

Mark feliciteert haar voor haar flexibele opstelling en voor haar creatieve voorstel. Hij belooft haar het voorstel te steunen en het te verdedigen op het hoofdkantoor. Dan neemt hij opnieuw de schaal van hoop op verandering af. Nu staat Juliana op een 5.

Het hoofdkantoor bestudeert de memo van Juliana en keurt die, op enkele minder belangrijke details na, goed. De algemeen directeur stuurt haar een mail waarin hij haar bedankt voor haar constructieve houding en deelt haar mee dat het hoofdkantoor de verantwoordelijkheid op zich zal nemen, als er klanten mochten afhaken.

Drie maanden later blijkt dat slechts enkele van de ‘verwende’ klanten niet al te positief reageren op de nieuwe aanpak van Juliana, maar zelfs die klanten waarderen de overgangsperiode. Een klant schreef Juliana dat hij het op prijs stelde niet voor een fait accompli te zijn gesteld, maar dat hij de nieuwe betalingsvoorwaarden absoluut niet wenste te accepteren en dus niet langer klant zou blijven.

Uiteraard komt het nog voor dat klanten er bij Juliana op aandringen om speciale voorwaarden te krijgen, maar nu overlegt zij telkens met het hoofdkantoor, omdat ze nu weet dat er in sommige omstandigheden, al of niet tijdelijk, op ingegaan wordt. Het hoofdkantoor is ook tevreden omdat de situatie nu gereguleerd en onder controle is.

De interventie werd dus zo ontworpen dat Juliana leerde om niet langer tegen de regels van de onderneming te vechten, maar juist rekening te houden met de ‘corporate rules’, zonder evenwel haar klanten tekort te doen.

De onderneming leerde uit de interventie dat het commercieel nuttig is om strikte regels toch flexibel toe te passen, als daarmee een win-winsituatie gecreëerd kan worden.


Herkent u deze situatie?
Wat zou u zelf anders doen?

Alle wegen leiden naar Rome maar in de bedrijfswereld is het toch best een snelle en efficiënte weg te ontwerpen. Daarvoor is een oplossingsgerichte benadering bij uitstek geschikt. Bovendien helpt de oplossingsgerichte aanpak uw medewerkers om te leren hoe ze het zelf kunnen oplossen in de toekomst.

In deze blogs komen de basisprincipes uit het oplossingsgerichte gedachtegoed alsook heel wat werkzame technieken aan bod.

Heeft u Vragen of Reacties?

Translate »

Login to your Account